Grammatica
Een introductie tot de grammatica
Werkwoorden
Zijn - Ik ben, jij bent, hij is...
Hebben - Ik heb, jij hebt, hij heeft...
Gaan - Ik ga, jij gaat, hij gaat...
Rijden
Komen
Staan
Zitten
Liggen
Wachten
Blijven
Rennen
Zwemmen
Vliegen
Springen
Brengen
Leiden
Zien
Kijken
Horen
Luisteren
Voelen
Denken
Spreken
Praten
Zeggen
Zingen
Roepen
Lachen
Huilen
Zwijgen
Vragen
Antwoorden
Begrijpen
Doen
Maken
Geven
Nemen
Kopen
Verkopen
Helpen
Krijgen
Mogen
Kunnen
Willen
Moeten
Worden
Durven
Werken
Leven
Sterven
Eten
Drinken
Lezen
Schrijven
Beminnen
Haten
Zoenen
Zoeken
Vinden
Kennen
Weten
Slapen
Spelen
Beginnen
Eindigen
Vergeten
Herinneren
Winnen
Verliezen
Citaat van de dag
"Is er iets mooiers voor een volk dan de taal van zijn voorvaderen?
Hi ha alguna cosa de més bella per a un poble que la llengua dels seus avantpassats?
" - Johann Gottfried von Herder -
(1744-1803)